Doelen: Lesfiche: Zichtbaarheid en helmdracht
- Uitleggen waarom het belangrijk is om een fietshelm te dragen
Minimumdoelen
1.1.5 De kleuters kunnen de betekenis van eenvoudige visuele boodschappen begrijpen.
1.3.2 De kleuters kunnen gepast reageren op vragen en instructies.
1.3.9 De kleuters kunnen actief deelnemen aan mondelinge interactievormen zoals kringgesprekken, samen spelen, gesprekken met gekende volwassenen en hierbij de volgende interactiestrategieën toepassen:
- op een gepaste manier het woord nemen en vragen;
- elkaar laten uitspreken;
- inspelen op wat anderen zeggen.
1.4.3 De kleuters kunnen onder begeleiding hun woordenschat uitbreiden.
2.1.4 De kleuters kennen de één-op-één relatie tussen een aantal objecten en de overeenkomstige telwoorden (synchroon tellen) [I]
2.1.5 De kleuters kennen de irrelevantie van de volgorde van objecten bij het bepalen van een aantal [I].
2.1.8 De kleuters kunnen (on)gestructureerde aantallen tot en met 10:
- tellen (resultatief tellen).
2.1.12 De kleuters kunnen getallen (in cijfers) tot en met 10 lezen.
2.4.8 De kleuters kunnen pictogrammen die onder meer een richting aanduiden lezen en gebruiken.
2.4.18 De kleuters kunnen objecten sorteren op basis van een gemeenschappelijke eigenschap volgens 1 of 2 criteria.
2.4.19 De kleuters kunnen als ... dan ... uitspraken gebruiken.
3.5.1 De kleuters kennen de volgende begrippen met betrekking tot natuurkundige verschijnselen:
- de zon, de lamp, licht, donker, de schaduw, de spiegel.
3.5.2 De kleuters kennen licht: de lichtbron, de reflectie.
3.6.1 De kleuters kennen de relatie tussen oorzaak en gevolg.
3.6.3 De kleuters weten dat voorwerpen en materialen een functie hebben en ontworpen zijn om een probleem op te lossen.
4.2.3 De kleuters kennen de volgende begrippen met betrekking tot infrastructuur en hun interactie met landschappen:
- het wonen: het huis, het appartement, de tuin;
- de transportinfrastructuur: de weg, de straat, de bus, het spoor, de trein.
4.2.4 De kleuters kennen de volgende begrippen met betrekking tot weersverschijnselen:
- de temperatuur;
- de neerslag;
- de bewolking;
- de wind.
4.2.6 De kleuters kennen de volgende begrippen:
- de aarde, de maan, de zon, de sterren;
- de dag en de nacht.
6.2.4 De kleuters kunnen hoge en lage tonen herkennen en eenvoudige melodieën aangepast aan het stembereik zingen.
6.2.5 De kleuters kennen de volgende begrippen: de stem, het lied, de handtrom, de triangel, de tamboerijn, de fluit.
6.6.1 De kleuters kennen de volgende begrippen: de foto, de film, het geluid, de stilte, de camera, de microfoon, in en buiten beeld, dichtbij, veraf, het beeld, de klank.
9.1.2 De kleuters kennen het belang van een veilige voetgangers- of fietsuitrusting: fluorescerende kledij en fietshelm.
9.3.3 De kleuters kunnen volgens de klas- en schoolafspraken:
- zelfstandig en samen werken en spelen.
ZILL-DOELEN
IVgv2
Inschatten hoe gedrags- en omgevingsfactoren de gezondheid en veiligheid beïnvloeden en op basis daarvan, binnen veilige grenzen, risico’s durven nemen.
OWru7
Zich ervan bewust worden dat het verkeer risico’s inhoudt en daarom als weggebruiker preventief kiezen voor een veilige uitrusting en veilig gedrag in het verkeer.
GO!-DOELEN
3.1.2.6
Begrijpbare en uitvoerbare instructies van de leraar uitvoeren.
3.5.9.51
Aangeven dat het veilig is om overdag fluorescerend materiaal te dragen.
3.5.9.52
Aangeven dat het veilig is om in het donker reflecterend materiaal te dragen.
OVSG-DOELEN
IDW ver1 - B.5 Tijdens een uitstap bij de groep aansluiten.
IDW ver2 - B.1 Beseffen dat het verkeer risico's inhoudt.
IDW ver2 - B.2 Een veilige uitrusting dragen vanuit het bewustzijn dat het verkeer risico's inhoudt.