Doelen
Leerplandoelstellingen GO!
WO – ruimte
De leerlingen
3.5.9. 33 kunnen aangeven dat passagiers van een bus of tram bij het in- of uitstappen voorrang hebben.
3.5.9. 62 kunnen de voor- en nadelen van mogelijke alternatieven voor de wagen aangeven.
Leerplandoelstellingen Katholiek onderwijs
WO – mens en ruimte
De leerlingen
9.22 beseffen dat vervoersmiddelen functioneel kunnen gebruikt worden. Dat houdt in dat ze
- voor- en nadelen van verschillende vervoermiddelen (fiets, trein, te voet …) kunnen opnoemen en vergelijken;
- zelf kunnen aangeven welk vervoermiddel het meest geschikt is voor een verplaatsing;
- de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik kennen.
Leerplandoelstellingen Katholiek onderwijs: ZILL
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld – Oriëntatie op de ruimte
7 Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
- Veilig meerijden met de fiets, de auto, de bus, de trein …
- Oplossingen bedenken die helpen om ‘verkeersconflicten’ te voorkomen.
9 De voor- en nadelen van duurzame en niet-duurzame manieren om mensen, dieren en goederen te verplaatsen vergelijken en illustreren.
- Vaststellen en uitdrukken:
- welke de voor- en nadelen zijn van verschillende vervoermiddelen voor mensen, dieren en goederen;
- welke vervoermiddelen het meest geschikt zijn voor een bepaalde verplaatsing.
Leerplandoelstellingen OVSG
WO – Verkeer
De leerlingen
16 kennen de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik.
17 kunnen de voor- en nadelen van mogelijke alternatieven voor het groeiende autogebruik vergelijken.