• Begrijpen dat storend gedrag een bestuurder afleidt en onveilig is

Minimumdoelen

1.3.6 De leerlingen kunnen voorafgaand aan het vertellen en presenteren inhoud verzamelen en structureren onder begeleiding.

1.3.7 De leerlingen kunnen verstaanbaar spreken met aandacht voor uitspraak van het Standaardnederlands en zinsaccent.

1.3.8 De leerlingen kunnen bij het spreken gepaste woordkeuze en correcte zinsconstructies gebruiken.

1.3.9 De leerlingen kunnen ideeën, gedachten en verworven inzichten samenhangend formuleren.

1.3.10 De leerlingen kunnen meningen met argumenten onderbouwen op basis van hun vakspecifieke kennis en voorkennis.

1.3.11 De leerlingen kunnen bij het vertellen of presenteren afstemmen op het spreekdoel en het publiek.

1.3.12 De leerlingen kunnen bij het vertellen of presenteren gebruik maken van hulpmiddelen wanneer die de boodschap ondersteunen. 

1.3.14 De leerlingen kunnen doelgericht deelnemen aan mondelinge interactievormen zoals dialoog, discussie en groepsgesprek en hierbij de volgende interactiestrategieën toepassen: 

  • inspelen op de inbreng van de gesprekspartner(s); 
  • informatie, argument of mening in het gesprek inbrengen.  

6.1.3 De leerlingen kunnen technieken/vaardigheden van de vijf muzische domeinen gebruiken.

6.4.2 De leerlingen kunnen zich inleven in een personage en de rol vasthouden.

6.4.3 De leerlingen kunnen lichaamstaal gebruiken.

6.4.4 De leerlingen kunnen zich richten naar en rekening houden met het publiek tijdens het spelen.

6.4.5 De leerlingen kunnen op het juiste moment inspelen op de ander.

9.1.14 De leerlingen weten dat het belangrijk is om de eigen grenzen aan te geven en te bewaken en om de grenzen van anderen te respecteren.

9.3.2 De leerlingen kunnen zelfstandig, in duo en in groep werken zonder storend gedrag te vertonen.

ZILL-DOELEN

IVgv2

Gezonde en ongezonde, veilige en onveilige omgevingen en gedragingen in verband brengen met wat men weet over het functioneren van het eigen lichaam.

IVgv3

Bereid zijn steun te vragen en/of te geven om de eigen gezondheid en veiligheid, en die van anderen te bewaken.

OWru7

Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.

SErv1

Zich engageren in relaties, daar deugd aan beleven en zich daarover uitdrukken.

GO!-DOELEN

3.1.3.27 

Aandacht hebben voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en bereid zijn er rekening mee te houden.

3.2.7.16

Illustreren met een eigen voorbeeld dat het nemen van voorzorgen de kans op ongevallen vermindert.

3.5.9.22

Onder toezicht met het openbaar vervoer/schoolbus meerijden zonder zichzelf en anderen in gevaar te brengen.

3.5.9.46

In de eigen omgeving plaatsen herkennen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet.

3.5.9.47

In de eigen omgeving gevaarlijke verkeerssituaties herkennen en veilige oplossingen aangeven voor het probleem.

6.1.2.2

Zijn bereid om een sfeer van rust te creëren.

OVSG-DOELEN

IDW ver1 - B.3 In de omgeving plaatsen herkennen die verkeersveilig zijn om te spelen.

IDW ver2 - B.1 Beseffen dat het verkeer risico's inhoudt.

IDW ver2 - B.3 Veilig meerijden met de fiets, de auto, de bus en de trein.

IDW ver2 - B.4 Hun gedrag aanpassen aan de verkeerssituatie en erover reflecteren