Doelen
GO!
WO – Ruimte
De leerlingen
3.5.9. 58 kunnen met de fiets uit stilstand vertrekken, sturen en afremmen.
3.5.9. 60 kunnen fietsen met voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie.
ZILL
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld – Oriëntatie op de ruimte
7 Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
- Bij eigen verplaatsingen anticiperen op mogelijk gevaar en hindernissen - rekening houden met andere weggebruikers en er op inspelen.
- Over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en coördinatiegevoel beschikken om zich als weggebruiker in het verkeer te begeven.
- Zich als vaardige fietser gedragen in het verkeer: vlot kunnen afslaan naar links en rechts, vlot voorbijrijden en inhalen, kleine hindernissen nemen … - het belang inzien van een veilige fiets en daar zorg voor dragen.
OVSG
WO – Verkeer
De leerlingen
1 kunnen zich voortbewegen binnen een afgebakende ruimte zoals de opdracht voorschrijft.
13 beschikken als fietser over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie om zich zelfstandig en veilig te verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. Daartoe kunnen ze
- 13.2 met voldoende stuurvastheid en evenwicht fietsen;
- 13.3 in een beveiligde oefenruimte een omloop voor fietsers foutloos afleggen.