Doelen
GO!
WO – Ruimte
De leerlingen
3.5.9. 19 kunnen onder toezicht zich als voetganger zelfstandig, veilig en hoffelijk verplaatsen op een voor hen vertrouwde route door de verkeersregels toe te passen.
3.5.9. 23 kunnen aangeven dat het veiliger is om aan de stoepkant uit de wagen te stappen.
3.5.9. 30 kunnen aangeven dat het veiliger is om over te steken met de fiets aan de hand.
3.5.9. 45 kunnen onder toezicht zich als fietser zelfstandig , veilig en hoffelijk verplaatsen op een voor hen vertrouwde route door de verkeersregels toe te passen.
3.5.9. 47 kunnen in de eigen schoolomgeving gevaarlijke verkeerssituaties herkennen en veilige oplossingen aangeven voor het probleem.
ZILL
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld – Oriëntatie op de ruimte
7 Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
- Zich ervan bewust worden dat het verkeer risico’s inhoudt en daarom als weggebruiker preventief kiezen voor een veilige uitrusting en veilig gedrag in het verkeer.
- In het eigen gedrag en onder begeleiding rekening houden met de specifieke plaats van personen en voertuigen in het verkeer.
- Veilig meerijden met de fiets, de auto, de bus, de trein …
- Als voetganger of fietser gebruik maken van voor hen bestemde voorzieningen op de openbare weg en op openbare plaatsen.
- Gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere school- en thuisomgeving kennen en herkennen.
- Gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere school- en thuisomgeving lokaliseren en erop anticiperen.
- Oplossingen bedenken die helpen om ‘verkeersconflicten’ te voorkomen.
OVSG
WO– Verkeer
De leerlingen
7 kunnen de schoolomgeving aan de hand van een maquette bespreken naar problemen, mogelijke oplossingen en adequaat verkeersgedrag.
8 kunnen de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving lokaliseren.
16 kennen de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik.
17 kunnen de voor- en nadelen van mogelijke alternatieven voor het groeiende autogebruik vergelijken.