• Inzien dat ze als voetganger niet altijd zichtbaar zijn voor bestuurders van grote voertuigen
  • Zich als voetganger zichtbaar maken voor bestuurders van grote voertuigen: opvallende kledij dragen, oogcontact maken en wachten op bevestiging

Minimumdoelen

1.3.9 De leerlingen kunnen ideeën, gedachten en verworven inzichten samenhangend formuleren. 

1.3.14 De leerlingen kunnen doelgericht deelnemen aan mondelinge interactievormen zoals dialoog, discussie en groepsgesprek en hierbij de volgende interactiestrategieën toepassen: 

  • inspelen op de inbreng van de gesprekspartner(s); 
  • informatie, argument of mening in het gesprek inbrengen.  

1.4.5 De leerlingen kunnen aangeboden school-, instructie- en vaktaal hanteren in de vakdisciplines. 

6.4.3 De leerlingen kunnen lichaamstaal gebruiken.

7.1.3 De leerlingen kunnen in bewegingscontexten grootmotorische vaardigheden toepassen, waaronder heffen en dragen, klimmen en klauteren, rijden en glijden, sluipen en kruipen, springen en landen, stappen en lopen, werpen, vangen en trappen, zwieren, balanceren en roteren.

7.1.4 De leerlingen kunnen in bewegingscontexten de KLUSCE-componenten kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie en evenwicht gecombineerd gebruiken.

7.1.8 De leerlingen kunnen in bewegingscontexten bewegingen afstemmen op de ruimte (positie, afstand, richting, bewegingsbaan) in gecontroleerde situaties.

7.1.9 De leerlingen kunnen in bewegingscontexten snel en correct reageren op auditieve, visuele en tactiele instructies.

9.1.4 De leerlingen kunnen zich als voetganger en fietser op de openbare weg onder begeleiding verplaatsen en de verkeersregels en signalisaties naleven.

9.1.5 De leerlingen kunnen als voetganger en fietser anticiperen op risicovolle situaties in het verkeer:

  • de dode hoek. 

ZILL-DOELEN

IVzv4

Specifieke strategieën inzetten om vragen, opdrachten, uitdagingen en problemen efficiënt aan te pakken.

IVoc4

Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren.

IVgv2

Inschatten hoe gedrags- en omgevingsfactoren de gezondheid en veiligheid beïnvloeden en op basis daarvan, binnen veilige grenzen, risico’s durven nemen.

IVgv3

Bereid zijn steun te vragen en/of te geven om de eigen gezondheid en veiligheid, en die van anderen te bewaken.

OWru7

Gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere school- en thuisomgeving kennen en herkennen.

MZrt1

Een plaats innemen ten opzichte van objecten.

GO!-DOELEN

3.2.7.16

Illustreren met een eigen voorbeeld dat het nemen van voorzorgen de kans op ongevallen vermindert.

3.5.9.40

Aangeven dat voorrang geen synoniem is van veiligheid.

3.5.9.51 

Aangeven dat het veilig is om overdag fluorescerend materiaal te dragen.

3.5.9.52

Aangeven dat het veilig is om in het donker reflecterend materiaal te dragen.

3.5.9.53 

Aangeven dat het gevaarlijk is om over te steken tussen geparkeerde wagens of nabij een heuvel of een bocht.

3.5.9.54

Aangeven dat het veilig is om kort oogcontact te maken met de andere weggebruikers.

3.5.9.55

Rekening houden met de dode hoek van wagens of vrachtwagens.

6.1.1.30

Reflecteren vooraf en/of achteraf op het bewegingsverloop.

6.1.2.17 

Leven veiligheidsafspraken na.

6.1.2.18

Schatten de gevaren en risico’s van bewegingssituaties in en signaleren die.

6.2.2.6

Reflecteren op de eigen en andermans aanpak bij het oplossen van een bewegingsprobleem en sturen zo nodig bij.

OVSG-DOELEN

IDW ver2 - B.1 Beseffen dat het verkeer risico's inhoudt.

IDW ver2 - B.2 Een veilige uitrusting dragen vanuit het bewustzijn dat het verkeer risico’s inhoudt.

IDW ver2 - B.4 Hun gedrag aanpassen aan de verkeerssituatie en erover reflecteren.