Doelen: Verkeerstoets Brons Les 4
- Weten waar de dichtstbijzijnde haltes van De Lijn en de NMBS zijn
- Begrijpen dat storend gedrag een bestuurder afleidt en onveilig is
- In- en uitstappen langs de veilige kant van de auto (huizenkant)
Minimumdoelen
1.1.1 De leerlingen kunnen woorden lezen met behulp van inzicht in de morfologische opbouw.
1.1.5 De leerlingen kunnen expliciet vermelde informatie in teksten weergeven.
1.3.1 De leerlingen kunnen expliciet vermelde informatie in teksten weergeven.
1.3.2 De leerlingen kunnen informatie uit een tekst combineren om tot een logische conclusie te komen.
1.3.3 De leerlingen kunnen verbanden leggen tussen teksten en hun vakspecifieke kennis en voorkennis.
1.4.5 De leerlingen kunnen aangeboden school-, instructie- en vaktaal hanteren in de vakdisciplines.
2.3.6 De leerlingen kennen de opbouw van het metriek stelsel en de verbanden tussen opeenvolgende maten voor [I/F]:
- lengte (tot en met km).
2.3.13 De leerlingen kennen de volgende maateenheden en hun wiskundige notaties [F]:
- km, hm, dam, m, dm, cm, mm.
8.2.2 De leerlingen kunnen aangereikte invoer- en uitvoerapparaten functioneel gebruiken met inbegrip van basisgebruik van een toetsenbord.
9.1.4 De leerlingen kunnen zich als voetganger en fietser op de openbare weg onder begeleiding verplaatsen en de verkeersregels en signalisaties naleven.
9.1.14 De leerlingen weten dat het belangrijk is om de eigen grenzen aan te geven en te bewaken en om de grenzen van anderen te respecteren.
ZILL-DOELEN
IVgv2
Inschatten hoe gedrags- en omgevingsfactoren de gezondheid en veiligheid beïnvloeden en op basis daarvan, binnen veilige grenzen, risico’s durven nemen.
IVgv3
Bereid zijn steun te vragen en/of te geven om de eigen gezondheid en veiligheid, en die van anderen te bewaken.
OWru6
Voor hen bekende plaatsen kunnen terugvinden op een plattegrond of luchtfoto.
OWru7
Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
MEge2
Passende mediamiddelen kiezen, gebruiken en combineren in functie van een beoogd doel.
TOsn1
Een schriftelijke boodschap verwerken.
SErv1
Zich engageren in relaties, daar deugd aan beleven en zich daarover uitdrukken.
GO!-DOELEN
3.1.3.27
Aandacht hebben voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en bereid zijn er rekening mee te houden.
3.2.7.16
Illustreren met een eigen voorbeeld dat het nemen van voorzorgen de kans op ongevallen vermindert.
3.5.3.14
De werkelijke ruimte vrij verkennen en terugkeren naar een afgesproken, vooraf verkende plaats in de onmiddellijke schoolomgeving.
3.5.5.7
De voorgestelde elementen identificeren en benoemen op een plattegrond van de onmiddellijke schoolomgeving.
3.5.5.11
Iets of iemand lokaliseren op de plattegrond van de onmiddellijke schoolomgeving.
3.5.9.22
Onder toezicht met het openbaar vervoer/schoolbus meerijden zonder zichzelf en anderen in gevaar te brengen.
3.5.9.23
Aangeven dat het veiliger is om aan de stoepkant uit de wagen te stappen.
3.5.9.46
In de eigen omgeving plaatsen herkennen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet.
3.5.9.47
In de eigen omgeving gevaarlijke verkeerssituaties herkennen en veilige oplossingen aangeven voor het probleem.
3.5.9.63
Het meest geschikte vervoersmiddel kiezen voor een bepaalde verplaatsing.
3.5.9.64
Een zinvolle route uitstippelen met het openbaar vervoer.
6.1.1.30
Reflecteren vooraf en/of achteraf op het bewegingsverloop.
6.1.2.2
Zijn bereid om een sfeer van rust te creëren.
6.1.2.17
Leven veiligheidsafspraken na.
OVSG-DOELEN
IDW ver1 - B.3 In de omgeving plaatsen herkennen die verkeersveilig zijn om te spelen.
IDW ver1 - B.4 Bij het stappen op de stoep zo ver mogelijk van de straat wegblijven.
IDW ver2 - B.1 Beseffen dat het verkeer risico's inhoudt.
IDW ver2 - B.4 Hun gedrag aanpassen aan de verkeerssituatie en erover reflecteren.