Doelen: Verkeerstoets Zilver Les 5: Veiligheid
- Controleren of hun fiets in orde is.
- Uitleggen waarom afleiding op de fiets gevaarlijk is
Minimumdoelen
1.1.1 De leerlingen kunnen woorden lezen met behulp van inzicht in de morfologische opbouw.
1.1.2 De leerlingen kunnen accuraat en geautomatiseerd lezen (vlot lezen).
1.2.1 De leerlingen kunnen letters, woorden en zinnen schrijven tussen de grondlijn en hulplijnen.
1.3.2 De leerlingen kunnen informatie uit een tekst combineren om tot een logische conclusie te komen.
1.3.3 De leerlingen kunnen verbanden leggen tussen teksten en hun vakspecifieke kennis en voorkennis.
2.3.6 De leerlingen kennen de opbouw van het metriek stelsel en de verbanden tussen opeenvolgende maten voor [I/F]:
- lengte (tot en met km).
2.3.7 De leerlingen kennen referentiematen en referentiepunten voor lengte, oppervlakte en inhoud [F].
2.3.14 De leerlingen kennen de volgende begrippen [F]:
- de lengte, de basis, de hoogte, de diepte, de omtrek en de afstand.
3.7.4 De leerlingen kennen het volgende begrip: de onderdelen.
3.7.5 De leerlingen kunnen de werking van een technisch systeem beschrijven aan de hand van onderdelen en materialen.
7.1.3 De leerlingen kunnen in bewegingscontexten grootmotorische vaardigheden toepassen, waaronder heffen en dragen, klimmen en klauteren, rijden en glijden, sluipen en kruipen, springen en landen, stappen en lopen, werpen, vangen en trappen, zwieren, balanceren en roteren.
7.1.4 De leerlingen kunnen in bewegingscontexten de KLUSCE-componenten kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie en evenwicht gecombineerd gebruiken.
7.1.8 De leerlingen kunnen in bewegingscontexten bewegingen afstemmen op de ruimte (positie, afstand, richting, bewegingsbaan) in gecontroleerde situaties.
7.2.3 De leerlingen kunnen deelnemen aan teamgericht spel.
8.2.2 De leerlingen kunnen aangereikte invoer- en uitvoerapparaten functioneel gebruiken met inbegrip van basisgebruik van een toetsenbord.
9.1.2 De leerlingen kennen het belang van een veilige voetgangers- of fietsuitrusting: geen koptelefoon dragen.
9.1.3 De leerlingen kennen de verplichte minimale fietsuitrusting.
9.1.4 De leerlingen kunnen zich als voetganger en fietser op de openbare weg onder begeleiding verplaatsen en de verkeersregels en signalisaties naleven.
ZILL-DOELEN
IVds1
De complexiteit van gebeurtenissen in de wereld ervaren, vaststellen en uitdrukken welke de gevolgen ervan zijn hier en elders, nu en later.
OWte1
Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe eenvoudige technische systemen gemaakt zijn van grondstoffen, ingrediënten, materialen en/of onderdelen.
OWte3
Eenvoudige bestaande technische systemen uit de omgeving hanteren, begrijpen, vergelijken, (de)monteren, evalueren en onderhouden.
OWru7
Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
GO!-DOELEN
3.2.7.16
Illustreren met een eigen voorbeeld dat het nemen van voorzorgen de kans op ongevallen vermindert.
3.2.7.26
Door het geven van enkele voorbeelden zeggen wat verslaving is en welke gevolgen hieraan kunnen verbonden zijn.
3.3.1.5
Systematisch onderhouden van technische systemen.
3.3.2.1
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de functie benoemen.
3.3.2.2
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen een aantal zichtbare onderdelen benoemen.
3.3.2.3
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de functie van verschillende onderdelen verwoorden.
3.3.2.4
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de specifieke functie van verschillende onderdelen onderzoeken en verwoorden via hanteren, monteren en demonteren.
3.3.2.11
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen onderzoeken hoe het komt dat ze niet of slecht functioneren.
3.3.2.12
Aantonen dat materialen nodig zijn om technische systemen te onderhouden
3.3.5.1
Effecten van technische systemen op het dagelijks leven en de samenleving illustreren.
3.3.5.3
Aangeven dat een technisch systeem dat ze gebruiken nuttig, gevaarlijk en/ of schadelijk kan zijn.
3.5.9.25
Aangeven wat de regels voor een veilige fietsuitrusting zijn.
3.5.9.47
In de eigen omgeving gevaarlijke verkeerssituaties herkennen en veilige oplossingen aangeven voor het probleem.
3.5.9.54
Aangeven dat het veilig is om kort oogcontact te maken met de andere weggebruikers.
OVSG-DOELEN
IDW ver1 - B.11 De verkeersregels voor fietsers en voetgangers kennen om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route.
IDW ver1 - B.13 Een veilige fietsuitrusting beschrijven en deze op hun eigen en andermans fiets controleren.
IDW ver1 - B.14 De verkeersregels voor fietsers in uiteenlopende situaties verwoorden.
IDW ver1 - B.16 Langs een voor hen vertrouwde route de verkeerstekens, -borden en -regels zelfstandig naleven.
IDW ver2 - B.9 De betekenis van verkeersinrichtingselementen in de eigen omgeving, zoals verkeersborden en markeringen, verwoorden en ernaar handelen.