• Kunnen controleren of hun fiets in orde is.
  • Verwoorden van de risico's van afleiding op de fiets.

Minimumdoelen

9.1.2 De leerlingen kennen het belang van een veilige voetgangers- of fietsuitrusting: geen koptelefoon dragen.
 
9.1.3 De leerlingen kennen de verplichte minimale fietsuitrusting.

 

ZILL-DOELEN

IVds1

De complexiteit van gebeurtenissen in de wereld ervaren, vaststellen en uitdrukken welke de gevolgen ervan zijn hier en elders, nu en later.

OWte1

Ervaren, onderzoeken en vaststellen hoe eenvoudige technische systemen gemaakt zijn van grondstoffen, ingrediënten, materialen en/of onderdelen.

OWte3

Eenvoudige bestaande technische systemen uit de omgeving hanteren, begrijpen, vergelijken, (de)monteren, evalueren en onderhouden.

OWru7

Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.

GO!-DOELEN

3.2.7.16

Illustreren met een eigen voorbeeld dat het nemen van voorzorgen de kans op ongevallen vermindert. 

3.2.7.26

Door het geven van enkele voorbeelden zeggen wat verslaving is en welke gevolgen hieraan kunnen verbonden zijn.

3.3.1.5

Systematisch onderhouden van technische systemen.

3.3.2.1

Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de functie benoemen.

3.3.2.2

Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen een aantal zichtbare onderdelen benoemen.

3.3.2.3

Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de functie van ver­schillende onderdelen verwoorden.

3.3.2.4

Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de specifieke functie van verschillende onderdelen onderzoeken en verwoorden via hanteren, monteren en demonteren.

3.3.2.11

Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen onderzoeken hoe het komt dat ze niet of slecht functioneren. 

3.3.2.12

Aantonen dat materialen nodig zijn om technische systemen te onderhouden

3.3.5.1

Effecten van technische systemen op het dagelijks leven en de samenleving illustreren.

3.3.5.3

Aangeven dat een technisch systeem dat ze gebruiken nuttig, gevaarlijk en/ of schadelijk kan zijn.

3.5.9.25

Aangeven wat de regels voor een veilige fietsuitrusting zijn.

3.5.9.47

In de eigen omgeving gevaarlijke verkeerssituaties herkennen en veilige oplossingen aangeven voor het probleem.

3.5.9.54

Aangeven dat het veilig is om kort oogcontact te maken met de andere weggebruikers.

OVSG-DOELEN

IDW ver1 - B.11 De verkeersregels voor fietsers en voetgangers kennen om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route.

IDW ver1 - B.13 Een veilige fietsuitrusting beschrijven en deze op hun eigen en andermans fiets controleren.

IDW ver1 - B.14 De verkeersregels voor fietsers in uiteenlopende situaties verwoorden.

IDW ver1 - B.16 Langs een voor hen vertrouwde route de verkeerstekens, -borden en -regels zelfstandig naleven.

IDW ver2 - B.9 De betekenis van verkeersinrichtingselementen in de eigen omgeving, zoals verkeersborden en markeringen, verwoorden en ernaar handelen.