• Een fluohesje dragen bij een uitstap.

Minimumdoelen

1.1.5 De kleuters kunnen de betekenis van eenvoudige visuele boodschappen begrijpen.

1.3.2 De kleuters kunnen gepast reageren op vragen en instructies.

1.4.3 De kleuters kunnen onder begeleiding hun woordenschat uitbreiden.

2.4.8 De kleuters kunnen pictogrammen die onder meer een richting aanduiden lezen en gebruiken.

2.4.19 De kleuters kunnen als ... dan ... uitspraken gebruiken.

3.5.1 De kleuters kennen de volgende begrippen met betrekking tot natuurkundige verschijnselen:

  • de zon, de lamp, licht, donker, de schaduw, de spiegel.

3.5.2 De kleuters kennen licht: de lichtbron, de reflectie.

3.6.1 De kleuters kennen de relatie tussen oorzaak en gevolg.

3.6.3 De kleuters weten dat voorwerpen en materialen een functie hebben en ontworpen zijn om een probleem op te lossen.

4.2.3 De kleuters kennen de volgende begrippen met betrekking tot infrastructuur en hun interactie met landschappen: 

  • het wonen: het huis, het appartement, de tuin; 
  • de transportinfrastructuur: de weg, de straat, de bus, het spoor, de trein.

4.2.4 De kleuters kennen de volgende begrippen met betrekking tot weersverschijnselen:

  • de temperatuur; 
  • de neerslag; 
  • de bewolking; 
  • de wind.  

4.2.6 De kleuters kennen de volgende begrippen: 

  • de aarde, de maan, de zon, de sterren; 
  • de dag en de nacht.  

4.3.3 De kleuters kunnen een neerslagvorm observeren: regen, sneeuw, hagel, mist.

9.1.2 De kleuters kennen het belang van een veilige voetgangers- of fietsuitrusting: fluorescerende kledij en fietshelm.

ZILL-DOELEN

IVgv2

Inschatten hoe gedrags- en omgevingsfactoren de gezondheid en veiligheid beïnvloeden en op basis daarvan, binnen veilige grenzen, risico’s durven nemen.

OWru7

Zich ervan bewust worden dat het verkeer risico’s inhoudt en daarom als weggebruiker preventief kiezen voor een veilige uitrusting en veilig gedrag in het verkeer.

GO!-DOELEN

3.1.2.6

Begrijpbare en uitvoerbare instructies van de leraar uitvoeren.

3.5.9.51  

Aangeven dat het veilig is om overdag fluorescerend materiaal te dragen.

3.5.9.52

Aangeven dat het veilig is om in het donker reflecterend materiaal te dragen.  

OVSG-DOELEN

IDW ver1/ver2 - A.86 Veilig verkeersgedrag vertonen als deelnemer aan het verkeer.

IDW ver1 - B.5 Tijdens een uitstap bij de groep aansluiten.

IDW ver2 - B.1 Beseffen dat het verkeer risico's inhoudt.

IDW ver2 - B.2 Een veilige uitrusting dragen vanuit het bewustzijn dat het verkeer risico's inhoudt.

IDW ver2 - B.3 Veilig meerijden met de fiets, de auto, de bus en de trein.