Doelen: Lesfiche Preborden
- Vormen en kleuren van verkeersborden herkennen en weten dat elke vorm en kleur een bepaald gedrag vraagt.
- Gepast reageren op de vormen en kleuren van verkeersborden.
Minimumdoelen
1.1.5 De kleuters kunnen de betekenis van eenvoudige visuele boodschappen begrijpen.
1.3.9 De kleuters kunnen actief deelnemen aan mondelinge interactievormen zoals kringgesprekken, samen spelen, gesprekken met gekende volwassenen en hierbij de volgende interactiestrategieën toepassen:
- op een gepaste manier het woord nemen en vragen;
- elkaar laten uitspreken;
- inspelen op wat anderen zeggen;
- standaardformules gebruiken bij het groeten, aanspreken, bedanken en vragen.
1.3.1 De kleuters kunnen met aandacht luisteren.
1.3.2 De kleuters kunnen gepast reageren op vragen en instructies.
2.4.1 De kleuters kennen de volgende begrippen [F]:
- het punt, de lijn, recht, gebogen, rond;
- de hoek;
- de driehoek, de rechthoek, het vierkant, de cirkel (vlakke figuren).
2.4.2 De kleuters kunnen vanuit handelen meetkundige objecten (vlakke figuren en ruimtefiguren) herkennen, benoemen en sorteren.
2.4.3 De kleuters kunnen vanuit handelen meetkundige objecten opdelen in en samenstellen uit andere meetkundige objecten.
2.4.8 De kleuters kunnen pictogrammen die onder meer een richting aanduiden lezen en gebruiken.
2.4.14 De kleuters kennen de volgende begrippen [F]: dezelfde vorm, even groot.
6.1.2 De kleuters kunnen vormgevingsmiddelen van de vijf muzische domeinen verkennen:
- beeld: het potlood, het penseel, de verf, de stempel, het tekenpapier.
6.3.1 De kleuters kennen de volgende begrippen: rood, geel, blauw, wit, grijs, zwart, groen, bruin, oranje, paars, licht, donker, rond, recht, gebogen, dik, dun, groot, klein, zacht, hard, ruw, glad, het patroon, de kunstenaar, de schilder, het schilderij.
6.3.5 De kleuters kennen de volgende begrippen: het potlood, het penseel, de verf, de stempel, het tekenpapier.
9.2.2 De kleuters kunnen cognitieve leerstrategieën inzetten om informatie te verwerken.
9.3.6 De kleuters kunnen spreken en stil zijn wanneer het past.
ZILL-DOELEN
MZzo1
Ervaringen opdoen met intens waarnemen met alle zintuigen - waarnemen met een toenemende aandacht voor zowel details als het geheel - een waarnemingsgeheugen ontwikkelen.
MZzo2
Gericht aandacht geven aan één of een paar zintuiglijke prikkels en er al dan niet op reageren.
MZrt2
De eigen bewegingen aanpassen aan statische en dynamische objecten door af te remmen, te stoppen, te vertragen, te versnellen en/of door van richting te veranderen, al dan niet met een voorwerp.
MZrt3
Afstanden, bewegingsrichtingen en -banen juist inschatten en de meest efficiënte kiezen.
IVzv2
Het werkgeheugen en het geheugen ontwikkelen en inzetten bij het leren - relevante informatie memoriseren.
OWru7
Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
OWna5
Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe levende organismen door een specifieke (lichaams)bouw, houding of handeling aangepast zijn om in hun omgeving te functioneren en te overleven.
GO!-DOELEN
3.5.6.1
De relatie leggen tussen een symbool en datgene/diegene waar het symbool voor staat.
3.5.6.9
De relatie leggen tussen een symbool en datgene/diegene waar het symbool voor staat.
3.5.9.46
In de eigen omgeving plaatsen herkennen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet.
6.1.1.30
Reflecteren vooraf en/of achteraf op het bewegingsverloop.
6.1.2.17
Leven veiligheidsafspraken na.
6.2.2.2
Geven een gepast bewegingsantwoord op eenvoudige speltaken, bewegingsopdrachten, afspraken en regels.
6.2.3.22
Houden tijdens het bewegen rekening met plaatsaanduidingen.
6.2.3.30
Reageren snel met een eenvoudig bewegingsantwoord op auditieve, visuele en tactiele signalen.
OVSG-DOELEN
IDW ver1 - B.3 In de omgeving plaatsen herkennen die verkeersveilig zijn om te spelen.
IDW ver1 - B.6 Onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen.
IDW ver2 - B.1 Beseffen dat het verkeer risico's inhoudt.
IDW ver2 - B.4 Hun gedrag aanpassen aan de verkeerssituatie en erover reflecteren.