Doelen
GO!
WO - Ruimte
De leerlingen
3.5.9.1 kunnen de betekenis van verkeersborden voor de fietsers verwoorden.
3.5.9.2 kunnen de betekenis van voorrangsborden verwoorden.
3.5.9.3 kunnen de betekenis van de aanwijzingsborden verwoorden die voor hen van toepassing zijn.
3.5.9.28 kunnen aangeven dat ze op het fietspad rechts in de rijrichting moeten fietsen.
3.5.9.30 kunnen aangeven dat het veiliger is om over te steken met de fiets aan de hand.
3.5.9.32 kunnen aangeven dat voetgangers op een zebrapad voorrang hebben.
3.5.9.39 kunnen de voorrang van rechts verwoorden.
OVSG
WO – Verkeer
De leerlingen
4 kunnen als voetganger onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen zoals
- 4.2 oversteken op een zebrapad;
- 4.4 bij het zien van verkeerstekens hun gedrag aanpassen.
5 kunnen de principes van preventief voetgangersgedrag en de betreffende verkeersregels in concrete verkeerssituaties toepassen. Dit tonen ze door
- 5.8 binnen een afstand van 30 m op een zebrapad over te steken;
- 5.9 hun gedrag aan te passen aan de verkeersregels voor voetgangers.
10 kennen de verkeersregels voor fietsers. Dit betekent dat ze
- 10.3 begrippen zoals fietsstrook, rijstrook, voorsorteren, ... in de juiste betekenis gebruiken;
- 10.4 verkeerstekens voor fietsers begrijpen;
- 10.5 de algemene voorrangsregel kennen.
ZILL
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld – Oriëntatie op ruimte
7 Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.