Doelen
GO!
WO – Ruimte
De leerlingen
3.5.9.15 kunnen aangeven hoe ze veilig op de berm of het fietspad kunnen stappen als er geen stoep is.
3.5.9.26 kunnen aangeven dat ze op het fietspad moeten fietsen.
3.5.9.29 kunnen aangeven dat ze rechts op de rijbaan moeten fietsen als er geen fietspad is.
3.5.9.33 kunnen aangeven dat passagiers van een bus of tram bij het uit- of instappen voorrang hebben.
OVSG
WO – Verkeer
De leerlingen
5 kunnen de principes van preventief voetgangersgedrag en de betreffende verkeersregels in concrete verkeerssituaties toepassen. Dit tonen ze door:
- 5.2 bij afwezigheid van een trottoir, op de berm of op het fietspad te stappen;
- 5.9 hun gedrag aan te passen aan de verkeersregels voor voetgangers.
10 kennen de verkeersregels voor fietsers. Dit betekent dat ze:
- 10.3 begrippen zoals fietsstrook, rijstrook, voorsorteren ... in de juiste betekenis gebruiken.
11 kunnen, rekening houdend met de verkeersregels voor fietsers, zich als fietser zelfstandig en veilig verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. Dit betekent dat ze:
- 11.2 de reglementering kunnen toepassen betreffende fietsstrook, rijstrook, voorsorteren;
- 11.3 hun rijgedrag kunnen aanpassen aan de verkeerstekens.
ZILL
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld – oriëntatie op ruimte
OWru4 Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen ruimtes afbakenen en begrippen voor grenzen in de juiste context hanteren
· Ervaren vaststellen en uitdrukken op welke wijze ruimtes worden afgebakend en waarom mensen dit doen.
OWru7 Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
· Elementaire verkeersregels onder begeleiding toepassen - veilig oversteken onder begeleiding.
· In het eigen gedrag en onder begeleiding rekening houden met de specifieke plaats van personen en voertuigen in het verkeer.
· Als voetganger of fietser gebruik maken van voor hen bestemde voorzieningen op de openbare weg en op openbare plaatsen.