Doelen
GO!
WO - Ruimte
De leerlingen
3.5.9. 62 kunnen de voor- en nadelen van mogelijke alternatieven voor de wagen aangeven.
3.5.9. 63 kunnen het meest geschikte vervoersmiddel kiezen voor een bepaalde verplaatsing.
OVSG
WO – Verkeer
De leerlingen
17 kunnen de voor- en nadelen van mogelijke alternatieven voor het groeiende autogebruik vergelijken.
18 kunnen zich in de eigen omgeving verplaatsen me het openbaar vervoer.
19 kunnen een eenvoudige route moet het openbaar vervoer uitstippelen.
ZILL
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld – Oriëntatie op de ruimte
6 Kaartbegrip, oriëntatie- en kaartvaardigheid ontwikkelen. Algemene oriëntatie- en kaartvaardigheid.
- Betekenis geven aan de volgende pictogrammen: de pijl, de uitgang, het toilet.
7 Als vaardige voetganger of fietser de verkeersregels kennen en toepassen en de veiligheid van verkeerssituaties in de omgeving inschatten.
- Veilig meerijden met de fiets, de auto, de bus, de trein …
- Oplossingen bedenken die helpen om ‘verkeersconflicten’ te voorkomen.
8 Een reisweg volgen, uitstippelen en begrijpelijk verwoorden.
- Zich aan de hand van een kaart of (digitale) routeplanner
- een beeld vormen van de reisweg tussen twee plaatsen in Vlaanderen.